HCl

Gebruikelijke namen

Zoutzuur (voor oplossingen van HCl in water)
Zoutspiritus, spiritus van zout, ‘spritsel (esprit de sel)‘

Uitzicht en voorkomen

Waterstofchloride is bij gewone temperatuur een kleurloos gas. Het lost buitengewoon goed op in water. Aan de lucht rookt het sterk doordat het gas met de waterdamp in de lucht tot vloeistofdruppels condenseert en zo een witte nevel vormt.
Het gas waterstofchloride komt vrij voor in de natuur, vooral in de buurt van vulkanen. Opgelost is het ook een belangrijk bestanddeel van het maagsap bij mensen en dieren.

In de handel is waterstofchloride (HCl) vooral verkrijgbaar onder vorm van ‘zoutzuur’. Dit is een oplossing van waterstofchloride in water. Het handelsproduct ‘zuiver geconcentreerd zoutzuur’ bevat ongeveer 38 massa% waterstofchloride.

 

Waterstofchloride is ook steeds als bijproduct aanwezig in chloorwater, d.i. een oplossing van dichloor (Cl2) in water) en in Javelwater, d.i. een oplossing van natriumhypochloriet (NaClO) in water. Bij onjuiste dosering van het dichloor(gas) (Cl2), dat in zwembaden aan het water wordt toegevoegd als ontsmettingsmiddel, kan een irriterende, giftige gaswolk ontstaan ingevolge ontsnappend chloorgas en waterstofchloride (Cl2 + H2O HClO + HCl)

Fysische eigenschappen
Molaire massa
36,46 g/mol
Kookpunt
- 85 °C
Smeltpunt
- 115 °C
Oplosbaarheid in water
491 liter HCl in 1 liter water bij 10 °C
82 g HCl in 100 ml koud water

Bereiding

In het laboratorium

Inwerking van zwavelzuur op natriumchloride (keukenzout)

NaCl + H2SO4 NaHSO4 + HCl

Deze reactie, die in het laboratorium en in de techniek veel gebruikt wordt, verloopt bij gewone temperatuur. Wordt het mengsel verwarmd, dan wordt nog een tweede hoeveelheid HCl gevormd:

NaHSO4 + NaCl Na2SO4 + HCl

In de chemische industrie

Waterstofchloride ontstaat als nevenproduct in heel wat industriële processen van de chloorchemie. Zeer zuiver, gasvormig waterstofchloride wordt evenwel bereid uit de enkelvoudige stoffen dichloor en diwaterstof. Deze gassen worden in een kwartsoven bij 2500 °C verhit, waarbij waterstofchloride ontstaat:

Cl2 + H2 2 HCl (2500°C)

Chemische eigenschappen

Waterstofchloride in water (zoutzuur) kan door elektrolyse ontleed worden in de gassen diwaterstof en dichloor:

2 HCl H2 + Cl2

Waterstofchloride bestaat uit polaire moleculen, die in water volledig ioniseren. Het gedraagt zich dus als een sterk zuur:

HCl H+ + Cl
of
H2O + HCl H3O+ + Cl

Waterstofchloride reageert met anorganische en organische basen met vorming van zouten (chloriden), bijv.:

HCl + NaOH NaCl + H2O

HCl + Ca(OH)2 CaCl2 + H2O

HCl + NH3 NH4Cl

HCl + CH3NH2 CH3NH3Cl

Methaan (aardgas) brandt in zuiver chloorgas. Hierbij ontstaat o.a. HCl, dat met ammoniak kan aangetoond worden (witte rook van NH4Cl).

Waterstofchloride kan additiereacties aangaan met onverzadigde bindingen in organische moleculen :

HCl + CH2=CH2 Cl-CH2-CH2-Cl

Gebruik


Gevaren

Waterstofchloride in gasvorm is sterk irriterend en kan ernstige ademhalingsstoornissen veroorzaken. Werken met gasvormig waterstofchloride moet steeds gebeuren in goed geventileerde afzuigruimten.

Waterstofchloride-oplossingen in water kunnen naargelang hun concentratie licht tot zeer irriterend voor huid en ademhaling zijn.

Ruik nooit onvoorbereid aan zoutzuur!